Lied 38

Jeruzalem, zo zegt de Heer,
wanneer Ik in uw midden woon,
als koning zetel op mijn troon,
als Ik tot Sion wederkeer,
dan wordt uw goede naam
en hemelhoog uw trouw geroemd.
Sion wordt dan alom geprezen
omdat de Heer zijn heiligheid
op deze berg heeft uitgespreid –
hier zal Hij God en koning wezen!

Dan zitten weer bijeengeschaard
mannen en vrouwen langs de kant,
krukken en stokken in de hand,
ouden van dagen, hoogbejaard;
rondom zien zij Gods heerschappij,
de kinderen, weer vrij en blij,
jongens en meisjes, allerwegen,
die spelen daar, verrukt van vreugd
en lachen luid – Gods lieve jeugd
heeft hier de toekomst weergekregen.

Al is dat voor wie dan nog leeft
een wonder, ondoorgrondelijk,
voor God is niets te wonderlijk –
dit is wat Hij gesproken heeft:
Ik breng voorgoed mijn volk naar huis,
in Sion is het waarlijk thuis,
op recht en trouw bouw Ik uw woning;
o volk, Ik breng van oost en west
u thuis – dat is het allerbest;
Jeruzalem, daar woont uw koning!

 

Rond de Eeuwigheidszondag en in de Adventstijd mogen we ons als gemeente oefenen in de hoop op de volle openbaring van Gods Koninkrijk en de komst van de Koning van dat Koninkrijk, Jezus Christus, in heerlijkheid. Daarover te zingen helpt om die hoop levend te houden en de verwachting van binnen te laten gloeien.

In het eerste artikel van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland wordt uitgesproken, dat we als kerk delen ‘in de aan Israël geschonken verwachting’.  Veel kerkliederen uit de schat der eeuwen focussen op een geestelijk en hemels Jeruzalem, waarbij het concrete aardse Jeruzalem lijkt te verdampen. Een van de mooie uitzonderingen is lied 38, ‘Jeruzalem zo zegt de Heer’ van ds. André F. Troost. Een berijming van woorden uit Zacharia 8.

‘Dan zitten weer bijeengeschaard mannen en vrouwen langs de kant, krukken en stokken in de hand, ouden van dagen, hoogbejaard; rondom zien zij Gods heerschappij, de kinderen, weer vrij en blij, jongens en meisjes, allerwegen, die spelen daar…’

Het zijn woorden die zijn gegraveerd in een steen aan het Batei Mahasehplein in Jeruzalem. Aanschouwelijk onderwijs, want je ziet de schoolkinderen daar rennen en de ouderen kijken glimlachend toe. Maar tegelijk besef je daar en dan, dat we leven in de spanning van het ‘reeds’ en ‘nog niet’.

In de woorden van Zacharia schuiven deze werkelijkheid en de toekomende wereld over elkaar, zoals wanneer twee diabeelden op het scherm over elkaar glijden. Het heil, ook aan het adres van Israël en Jeruzalem, zal honderd procent concreet en reëel worden vervuld en zal de profetie tegelijk op ongedachte wijze overtreffen. ‘Al is dat voor wie dan nog leeft een wonder, ondoorgrondelijk, voor God is niets te wonderlijk (couplet 3). Heerlijk om je dat – op de bekende melodie van Psalm 122 – ‘uit’ en ‘in’ te zingen.

Geef een antwoord